Achtergrond

De alvleesklier speelt een belangrijke rol bij de vertering en de opname van voedsel en voedingsstoffen. Het scheidt verteringsenzymen uit die helpen om het voedsel te verteren.1 Het orgaan scheidt ook hormonen uit, deze hormonen regelen de opslag en het gebruik van energie in het lichaam.

Zowel pancreatitis (alvleesklier ontsteking) als alvleesklierinsufficiëntie resulteren vaak in ondervoeding door een geringere voedingsopname, een slechte vertering en een lage opname van voedingsstoffen uit het voedsel.

Pancreatitis is een ontsteking van de alvleesklier.

De aandoening kan acuut (duikt plots op en houdt een paar dagen aan) of chronisch (houdt vele jaren aan) zijn.1 Acute pancreatitis wordt gekenmerkt door ernstige en aanhoudende pijn in de bovenbuik, en gaat vaak gepaard met misselijkheid en braken. Het is een ernstige aandoening die onmiddellijk behandeld moet worden.1 Mensen die lijden aan lichte tot matige chronische pancreatitis hebben maar zelden voedingsondersteuning nodig. Bij ernstige chronische pancreatitis is snelle behandeling noodzakelijk.1 Mensen met acute episodes zijn vaak ondervoed omdat ze door de pijn geen zin meer hebben om te eten.

Alvleesklierinsufficiëntie ontstaat doordat het lichaam het voedsel niet fatsoenlijk kan verteren. Dat komt doordat de alvleesklier geen spijsverteringsenzymen aanmaakt. Door de aandoening kan het lichaam slecht voedingsstoffen uit voedsel opnemen. Dit heet ook wel malabsorptie en is een andere oorzaak van ondervoeding.1 1 op 10 mensen leidt aan alvleesklierinsufficiëntie.2

Pancreas_Klein_V4a Pancreas_Klein_V4a Pancreas_Klein_V4a

Referenties

  1. Thomas B & Bishop J (Eds.) Manual of Dietetic Practice 4th edition. Blackwell Publishing Ltd; Oxford 2007, pp439-441.
  2. Rothenbacher D et al. Scand J Gastroenterol 2005;40(6):697-704.

Behandeling

Het voedingsbeleid bij alvleesklieraandoeningen is gericht op het voorkomen van verdere voedingstekorten door de voedselopname en de opname van voedingsstoffen uit voedsel te verbeteren.1

Drinkvoeding kan de voedingsstoffen verstrekken die patiënten nodig hebben om de aandoening onder controle te houden of om hen te helpen herstellen.1 Drinkvoeding kan bijzonder nuttig zijn bij chronische pancreatitis, omdat deze patiënten vaak ondervoed zijn door het ziekteproces en door slechte eetgewoonten.

Referentie

  1. Thomas B & Bishop J (Eds.) Manual of Dietetic Practice 4th edition. Blackwell Publishing Ltd; Oxford 2007, pp440-441.